Er zijn modellen voor het bezwijkgedrag van grond bij mechanische belasting die ervan uitgaan dat de dilatantiehoek gelijk is aan de wrijvingshoek, de associatieve modellen, en modellen waarbij er een verschil is tussen die hoeken, de niet-associatieve modellen. Het verschil tussen beide modelleringen heeft consequenties voor veel geotechnische analyses. Aan de hand van algemene benaderingen en een voorbeeld wordt hier op de verschillen en de consequenties ervan ingegaan.
In deze bijdrage wordt de sterkte benaderd vanuit het vervormingsgedrag van grond met omkeerbare (elastische) en niet omkeerbare (plastische) vervormingen. Het Mohr-Coulomb model wordt hier beschreven en gebruikt als plastisch model voor een continuüm. Vanuit deze beschrijving worden de vergelijkingen voor een glijvlak afgeleid. Het is bekend dat de dilatantiehoek meestal veel kleiner is dan de wrijvingshoek voor grondmaterialen. Dit “niet-associatief” zijn van grond heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld de sterkte op het glijvlak lager zal zijn dan wordt aangenomen in klassieke glijcirkel berekeningen. In eindige elementen berekeningen kan niet-associativiteit resulteren in softening gedrag en mesh afhankelijke oplossingen. Dit wordt gedemonstreerd aan de hand van een simulatie van een biaxiaalproef die een in de praktijk vaak aanwezige vlakke vervormingstoestand, zoals een glijvlak voor een grondconstructie, representeert.
De in de praktijk meest gebruikte sterkteparameters zijn gebaseerd op triaxiale compressie. Echter, de waarden die daarmee worden afgeleid zijn te laag voor de vlakke vervormingstoestanden waar veel geotechnische analyses mee te maken hebben. Voor meer realistische benaderingen is het daarom nodig uit te gaan van sterkteparameters voor vlakke vervormingstoestanden. Anderzijds moet er voor glijcirkelberekeningen worden uitgegaan van een lager sterktecriterium. In de huidige praktijk compenseren de te lage waarden voor de sterkteparameters de gevolgen van de te hoge waarden van sterktecriterium die voor een glijvlak volgen bij de gebruikte berekeningen. Deze compensatie laat echter niet toe om de gevolgen van de aannamen voor alle toepassingen buiten beschouwing te laten. Ook voor het verbeteren van geotechnische analyses is het nodig de consequenties van de gebruikte modellering onder ogen te zien.