Terug naar overzicht

Jaargang 19, 2015 - nummer 2


Artikelen

Duskov, M., Wijngaarden, H. van, Erkelens, W.J. (2015): Lichtgewicht wegophoging voor N201 bij Uithoorn. Geotechniek 2015, nr. 2, p44.

Medio mei 2014 is door de minister van Infrastructuur en Milieu, Melanie Schultz van Haegen en gedeputeerde Verkeer en Vervoer van de provincie Noord-Holland, Elisabeth Post, de Omlegging Amstelhoek als laatste deel van de nieuwe N201 geopend, met daarin het Amstel aquaduct als passage van de Amstel. Ten noord­westen van het (op palen gefundeerde) aqua­duct­ is er vanwege lokale zettingsproblematiek een 200 m lange lichtgewicht wegop­hoging gerealiseerd. Het maximale hoogteverschil bedraagt 4,12 m ten opzichte van het maai­veld. De ontwerponderbouwing betrof zowel het constructieve als het zettingsgedrag van de des­betref­fende wegophoging met EPS-blokken. De daarvoor gebruikte Plaxis-modellen zijn op basis van de monitoringsresultaten opgesteld. Vanwege de complexiteit hiervan heeft de provincie Noord-Holland gebruik gemaakt van de specifieke kennis en expertise. Zulke gespe­cialiseerde technische assis­tentie zorgde voor tijdige en afdoende controles op het moment waarop dat nodig was, zodat er bijgestuurd kon worden op het gewenste scenario met benodigde compensatie­maatregelen.


Langhorst, P.H., Peeters, G., Stoel, A.E.C. van der (2015): Vijflaagse parkeergarage ’Het Nieuwe Hoog Catharijne’ te Utrecht. Geotechniek 2015, nr. 2, p8.

Het project is gelegen in de binnenstad van Utrecht. Toegepast zijn vooral trillingsarme funderingstechnieken. De bouwkuipwanden van de parkeergarage zijn cement bentonietwanden met daarin afgehangen damwanden. Deze wanden zijn tot in de onderzijde van de laag van Kedichem aangebracht waardoor een tijdelijke polderconstructie is verkregen. Voor de fundering zijn grote diameter boorpalen toegepast waarin prefab kolommen zijn afgehangen. De werkvolgorde is zowel naar boven als naar beneden bouwen. De vloeren worden ondersteund door de prefab kolommen en vormen stijve steunpunten voor de bouwputwanden. De B5 vloer is een dikke waterdichte vloer en fungeert als een plaat-paal fundering.


Lankreijer, T., Meindhardt, G., Tol, F. van (2015): Knik van slanke palen: een verbeterde berekeningsmethode. Geotechniek 2015, nr. 2, p16.

In de laatste 15 jaar worden ankerpalen steeds meer gebruikt als funderingselementen van kunstwerken. Ankerpalen hebben een diameter van 150 á 350 mm en zijn relatief slank. Recent worden deze slanke elementen steeds meer toegepast in combinatie met hoge drukkrachten.

Bij slappe bodemgesteldheden zoals klei- en veenpakketten wordt de knikcapaciteit hierbij een belangrijk aandachtspunt. De beschikbare benaderingen van de knikkracht van Meek [1996], Vogt et al [2006] en Shields [2007] zoals opgenomen in CUR236 lijken nog voor verbetering vatbaar in verband met de bandbreedte van de te hanteren modelfactor.

In het voorliggende artikel wordt een verbeterde ontwerpmethode voorgesteld, die in het kader van een afstudeeronderzoek is bepaald [Lankreijer 2014]. Deze ontwerpmethode is gebaseerd op analytische en numerieke analyses op basis van laboratoriumproeven van de TU München [Vogt et al 2005] waarbij ankerpalen op knik zijn beproefd. Deze ontwerpmethode sluit aan bij de in Nederland vigerende normen. Ten opzichte van de in Nederland gebruikte ontwerprichtlijn voor ankerpalen, de CUR236, wordt met de nieuwe methode een hogere knikdraagkracht berekend.


Vesters, G., Logchem, D.A. van, Lodder, H.J. (2015): Kadeverbetering met Soilmix als concurrerend alternatief voor een stalen damwand. Geotechniek 2015, nr. 2, p30.

Het hoogheemraadschap van Rijnland heeft samen met RPS en aannemersbedrijf EFG Projects in maart 2013 in een proefproject ongeveer 135m boezemkade langs het Braassemermeer met de soilmix techniek verbeterd. Dit project had als doelstelling om te onderzoeken of bij regionale waterkeringen Soilmix-techniek als concurrerend alternatief van een stalen damwand kan dienen. Hierbij diende de techniek toepasbaar gemaakt te worden voor regionale waterkeringen in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Deze keringen kenmerken zich door veelal sterk samendrukbare ondergrond, moeilijk te bereiken locaties en een constant boezempeil welke slechts enkele decimeters afwijkt van het peil tijdens maatgevende omstandigheden. Een forse reducering (factor 2,5 – 3,0) van het benodigde materieel was hiermee vereiste.

De techniek is als grondverbeterende techniek beschouwd. Zo zijn er kolommen van veen versterkt, om voldoende schuifweerstand te creëren. Vanwege beperkt beschikbare ruimte zijn de kolommen in één lijn geplaatst en is er dus geen sprake van overlap of blokstabilisatie.

De uitvoering met het relatief lichte materieel is een succes geweest. Daarnaast is de beoogde sterkte ruimschoot behaald.


Victor, S., Meerleer, F. de (2015): Bioafbreekbaar geotextiel is doeltreffend tegen bodemerosie. Geotechniek 2015, nr. 2, p48.

Wat je bouwt is voor de eeuwigheid, of dat is toch zo goed als altijd de ambitie. Alle onderdelen en materialen moeten een zo lang mogelijke levensduur hebben. Daarom worden ook vaak geokunststoffen gebruikt: ze gaan lang mee. Maar een lange levensduur is niet altijd een voordeel, toch niet voor alle onderdelen van een project. Dijkbreuken herstellen kan bijvoorbeeld met zandzakjes uit jute gebeuren. Die natuurlijke bouwstenen verdwijnen na verloop van tijd, waardoor het hart van de dijk langzaam een homogeen geheel wordt. Zandzakjes uit geokunststof zouden een lange tijd gladde inlagen blijven vormen. Om dezelfde reden is ook bij bodemerosie afbreekbaar geotextiel raadzaam.